De aanleg van een wijngaard![]() De aanleg van een nieuwe wijngaard is geen alledaags gebeuren en het gaat om beslissingen die soms enkele tientallen jaren hun vruchten moeten voortbrengen. De eerste oogst in het derde jaar na de aanplant, de eerste normale oogst pas na vijf jaar.
|
Lezing: Zelf een wijngaard aanleggen.Het is niet de bedoeling om de lezing hier te publiceren, maar enkel om een idee te geven van wat er zoal aan bod komt. Een beknopte versie heb ik in 2012 gegeven tijdens het Pinksterweekend bij Brouwland. Het was immers een 'vervolg' op de lezingen van de voorgaande twee jaren.
|
1. De keuze van het perceel.
Men kan niet van een grondstuk zeggen: "Ik wil wijnbouwer worden, dus hier maken we een wijngaard van", maar een grondstuk kan, onder bepaalde omstandigheden, wel geschikt zijn om er een wijngaard van te maken. Er zijn streken en gebieden die klimatologisch wijnbouw mogelijk maken maar waar toch kleine delen als wijngaard geschikt zijn. Bij het beoordelen van de ligging van een perceel spelen veel factoren een rol.
Klimaat
Het geschikte klimaat is een voorwaarde. Maar de klimatische omstandigheden bepalen in belangrijke mate uit welke stokken we kunnen kiezen. (www.benevit.org )
Bodem (grond & ondergrond)
De grond en ondergrond zijn erg belangrijk. Niet alleen zijn er een aantal absolute voorwaarden die aan de grond gesteld moeten worden, maar bovendien heeft de grond (als het goed is) een zware stem in het kapittel als gaat om de keuze te bepalen welke variëteiten er worden aangeplant.Arme gronden beste wijnen.
Zwakke sporen van veel verschillende elementen (sporenelementen). Nuances in smaak en aroma groot deel door streektypische verhouding van in minuscule hoeveelheden aanwezige elementen. Dus zwakke sporen van talrijke elementen zijn voor goede wijn onmisbaar. Basis is uiteraard voor wijnbouw geschikte grond! (voor bodemonderzoek: BDB)
Afwatering.
Korrelige samenstelling voor goede afwatering is erg belangrijk. Een altijd vochtige ondergrond op diepte is natuurlijk helemaal ideaal. Druivestok mag nooit "natte voeten" hebben, want dan krijgt men "waterballen", de smaak-en geurstoffen worden over een grotere hoeveelheid verdeeld, eigenlijk een natuurlijke verdunning van de wijn. Niet een alcoholische maar een organoleptische.
Verschil in bodem en ondergrond.
Oppervlaktegrond en ondergrond.
Opppervlakte van bijvoorbeeld stenen die overdag de zommewarmte opnemen en deze 'snachts weer afgeven hebben uiteraard een hele andere rol dan een ijzerhoudende laag in de ondergrond, of een laag van een speciaal soort kalksteen met een heel specifieke samenstelling.
Uniek is de combinatie van een mergel ondergrond met een kalkhoudende kleigrond als bovenlaag die we in grote delen van Limburg aantreffen. De mergel werkt als een spons. Hij zorgt voor een goede afwatering in natte periodes, en hij voorziet de bovengrond en de druivelaar van voldoende vocht in de droge periodes.
Ligging.
Helling.
Zonnestraling intensiteit bij helling t.o.v. vlak.
Gunstigste zijn, in noordelijke gebieden, zuid-oostelijke hellingen omdat het vooral de ochtendzon is waarbij de fotosynthese het sterkst is. (bladgroen-chlorophyl aanmaak organische stoffen met gebruik van zonneënergie)
Bovendien zijn hellingen al per definitie "droog".
Microclimaat.
Als we praten over een microklimaat praten we over een specifiek afwijkend klimaat in een klein begrensd gebied dat duidelijk afwijkend is van de regio waarin dit gebiedje gelegen is. Verschillende factoren kunnen er toe bijdragen dat zo een microklimaat ontstaat. Een helling, gelegen in een kom, aan een groot wateroppervlak, achter een beschermende warmtespijkerende muur, aan een bosrand of juist heel open gelegen. Een mooi voorbeeld is een stadwijngaard die profiteert van de warmte in de stad.
grote wateroppervlaktes
Temperatuur regulerende invloed van grote wateroppervlaktes is het best duidelijk te maken aan de hand van het wijngebied in het Oostenrijkse Burgenland waar de Neusiedlersee er voor zogt dat men probleemloos elk jaar beerenauslese en eiswijn kan maken. Maar ook langs de Moezel zijn de beste wijngaarden deze die het meest van de invloed van de rivier genieten. De invloed van de zee, zoals dit in Bordeaux het geval is, en van de bergen zoals in het Zwitserse Wallis, spelen een doorslaggevende rol. Maar zelfs de invloed van een rivier als de Moezel is van groot belang. De wijngaarden die beneden in het dal liggen genieten het meest van de rivier die de temperatuurschommelingen afzwakt.
Klimaat
Het geschikte klimaat is een voorwaarde. Maar de klimatische omstandigheden bepalen in belangrijke mate uit welke stokken we kunnen kiezen. (www.benevit.org )
Bodem (grond & ondergrond)
De grond en ondergrond zijn erg belangrijk. Niet alleen zijn er een aantal absolute voorwaarden die aan de grond gesteld moeten worden, maar bovendien heeft de grond (als het goed is) een zware stem in het kapittel als gaat om de keuze te bepalen welke variëteiten er worden aangeplant.Arme gronden beste wijnen.
Zwakke sporen van veel verschillende elementen (sporenelementen). Nuances in smaak en aroma groot deel door streektypische verhouding van in minuscule hoeveelheden aanwezige elementen. Dus zwakke sporen van talrijke elementen zijn voor goede wijn onmisbaar. Basis is uiteraard voor wijnbouw geschikte grond! (voor bodemonderzoek: BDB)
Afwatering.
Korrelige samenstelling voor goede afwatering is erg belangrijk. Een altijd vochtige ondergrond op diepte is natuurlijk helemaal ideaal. Druivestok mag nooit "natte voeten" hebben, want dan krijgt men "waterballen", de smaak-en geurstoffen worden over een grotere hoeveelheid verdeeld, eigenlijk een natuurlijke verdunning van de wijn. Niet een alcoholische maar een organoleptische.
Verschil in bodem en ondergrond.
Oppervlaktegrond en ondergrond.
Opppervlakte van bijvoorbeeld stenen die overdag de zommewarmte opnemen en deze 'snachts weer afgeven hebben uiteraard een hele andere rol dan een ijzerhoudende laag in de ondergrond, of een laag van een speciaal soort kalksteen met een heel specifieke samenstelling.
Uniek is de combinatie van een mergel ondergrond met een kalkhoudende kleigrond als bovenlaag die we in grote delen van Limburg aantreffen. De mergel werkt als een spons. Hij zorgt voor een goede afwatering in natte periodes, en hij voorziet de bovengrond en de druivelaar van voldoende vocht in de droge periodes.
Ligging.
Helling.
Zonnestraling intensiteit bij helling t.o.v. vlak.
Gunstigste zijn, in noordelijke gebieden, zuid-oostelijke hellingen omdat het vooral de ochtendzon is waarbij de fotosynthese het sterkst is. (bladgroen-chlorophyl aanmaak organische stoffen met gebruik van zonneënergie)
Bovendien zijn hellingen al per definitie "droog".
Microclimaat.
Als we praten over een microklimaat praten we over een specifiek afwijkend klimaat in een klein begrensd gebied dat duidelijk afwijkend is van de regio waarin dit gebiedje gelegen is. Verschillende factoren kunnen er toe bijdragen dat zo een microklimaat ontstaat. Een helling, gelegen in een kom, aan een groot wateroppervlak, achter een beschermende warmtespijkerende muur, aan een bosrand of juist heel open gelegen. Een mooi voorbeeld is een stadwijngaard die profiteert van de warmte in de stad.
grote wateroppervlaktes
Temperatuur regulerende invloed van grote wateroppervlaktes is het best duidelijk te maken aan de hand van het wijngebied in het Oostenrijkse Burgenland waar de Neusiedlersee er voor zogt dat men probleemloos elk jaar beerenauslese en eiswijn kan maken. Maar ook langs de Moezel zijn de beste wijngaarden deze die het meest van de invloed van de rivier genieten. De invloed van de zee, zoals dit in Bordeaux het geval is, en van de bergen zoals in het Zwitserse Wallis, spelen een doorslaggevende rol. Maar zelfs de invloed van een rivier als de Moezel is van groot belang. De wijngaarden die beneden in het dal liggen genieten het meest van de rivier die de temperatuurschommelingen afzwakt.
2. De keuze van het plantgoed.
Men spreekt over welk druivenras, bijvoorbeeld Riesling of Chardonnay, niet wetende dat beide druiven tot het zelfde ras behoren. Het belang van familie, soort, ondersoort, en ras is belangrijk wanneer we iets meer willen begrijpen van kruisingen en de keuze van druivenstokken voor de aanplant van een wijngaard. Deze zaken worden kort overlopen om vervolgens dieper in te gaan op de eigenschappen.
Enkele jaren na de ontdekking van de gisten door Louis Pasteur wordt de Europese wijnbouw door de grootste plaag in haar geschiedenis getroffen. Een parasiet, de Phylloxera vas attrix, een luis die oorspronkelijk thuishoorde op de druivenstokken van de Oost-Amerikaanse soorten die hiertegen bestand waren, had eerst de wijngaarden van Californië vrijwel volledig vernietigd. Vanaf 1870 veroverde deze parasiet die met geïmporteerde planten naar Europa was gekomen, de wijngaarden van Europa. De wijngaarden van Europa werden vrijwel volledig vernietigd.
Het antwoord werd uiteindelijk gevonden in het enten van Europese rassen op Amerikaanse (dus resistente) onderstokken. Het heeft voor de wijn geen nadelige invloeden, alhoewel het niet mogelijk is om onze hedendaagse wijnen te vergelijken met hoe hij geweest zou zijn als wij nog over de oude stokken zouden beschikken. Er zijn nog enkele plaatsen waar stokken staan die de Phylloxera-plaag overleefd hebben, er zijn zelfs wijngaarden waar men door nog steeds via afleggers te stekken werkt zoals voor 1870. Onze moderne wijnstokken kunnen zo oud niet meer worden, maar dit is het enige nadeel van het enten op hybride onderstammen.
De belangrijkste ontwikkeling op het gebied van de kweek van druivenstokken zijn de veredelingen van belangrijke variëteiten. Het veredelen vindt plaats op grond van spontane mutaties van een variëteit. Soms ontstaat er één plant met nieuwe eigenschappen die afwijken van de binnen de variëteit gebruikelijke eigenschappen. Door deze te clonen (vermeerderen door aseksuele voortplanting) krijgt men langzaam een redelijke hoeveelheid stokken. Deze stokken krijgen een onderverdeling van de variëteit en worden aangeduid met clone-nummers. Van de belangrijke variëteiten zijn er soms wel honderden clonen.
Voorbeeld: In een wijngaard staan bijvoorbeeld stokken die genetisch volledig gelijk zijn. Allemaal clone-nr 136 van de variëteit Pinot Noir. Pinot Noir is dan weer een variëteit van de soort Vitis Vinifera behorende tot de familie der Ampelidacea.
De keuze van de variëteit en de juiste clonen is van groot belang voor het resultaat van een nieuwe wijngaard.!
Enkele jaren na de ontdekking van de gisten door Louis Pasteur wordt de Europese wijnbouw door de grootste plaag in haar geschiedenis getroffen. Een parasiet, de Phylloxera vas attrix, een luis die oorspronkelijk thuishoorde op de druivenstokken van de Oost-Amerikaanse soorten die hiertegen bestand waren, had eerst de wijngaarden van Californië vrijwel volledig vernietigd. Vanaf 1870 veroverde deze parasiet die met geïmporteerde planten naar Europa was gekomen, de wijngaarden van Europa. De wijngaarden van Europa werden vrijwel volledig vernietigd.
Het antwoord werd uiteindelijk gevonden in het enten van Europese rassen op Amerikaanse (dus resistente) onderstokken. Het heeft voor de wijn geen nadelige invloeden, alhoewel het niet mogelijk is om onze hedendaagse wijnen te vergelijken met hoe hij geweest zou zijn als wij nog over de oude stokken zouden beschikken. Er zijn nog enkele plaatsen waar stokken staan die de Phylloxera-plaag overleefd hebben, er zijn zelfs wijngaarden waar men door nog steeds via afleggers te stekken werkt zoals voor 1870. Onze moderne wijnstokken kunnen zo oud niet meer worden, maar dit is het enige nadeel van het enten op hybride onderstammen.
De belangrijkste ontwikkeling op het gebied van de kweek van druivenstokken zijn de veredelingen van belangrijke variëteiten. Het veredelen vindt plaats op grond van spontane mutaties van een variëteit. Soms ontstaat er één plant met nieuwe eigenschappen die afwijken van de binnen de variëteit gebruikelijke eigenschappen. Door deze te clonen (vermeerderen door aseksuele voortplanting) krijgt men langzaam een redelijke hoeveelheid stokken. Deze stokken krijgen een onderverdeling van de variëteit en worden aangeduid met clone-nummers. Van de belangrijke variëteiten zijn er soms wel honderden clonen.
Voorbeeld: In een wijngaard staan bijvoorbeeld stokken die genetisch volledig gelijk zijn. Allemaal clone-nr 136 van de variëteit Pinot Noir. Pinot Noir is dan weer een variëteit van de soort Vitis Vinifera behorende tot de familie der Ampelidacea.
De keuze van de variëteit en de juiste clonen is van groot belang voor het resultaat van een nieuwe wijngaard.!
Men kan vrijwel overal druiven aanplanten. Zelfs met redelijk succes. Maar kwaliteit mag men er niet altijd van verwachten. Zo ongeveer de slechtst denkbare combinatie is deze van een zandgrond met een lage pH en hoge grondwaterspiegel. Men kan dan draineren wat men wil. Kwaliteit kan men nooit produceren.
|
3. Welk plantraster hanteer ik en welke geleiding kies ik?
Het voorgaande vormt de basis voor het antwoord op deze vraag. Hierop zal de lezing dan ook verder ingaan.