Wat is het antwoord op Phylloxera en ziektes? Sproeien, hybriden of genetisch gemodificeerde stokken?
Klassiek is de oplossing om met Phylloxera-resistente onderstokken te werken waarop de vitis vinifera is geënt. Aanvankelijk gebruikte men Oost-Amerikaanse onderstokken, maar al vlug ontwikkelde men hiervoor hybriden. Nog steeds zijn er nieuwe experimenten om betere onderstokken te ontwikkelen, maar daarover een andere keer meer. Na de Phylloxeraplaag en de ontdekking dat Oost-Amerikaanse stokken tegen deze parasiet resistent zijn is men gaan proberen om de Vitis Vinifera variëteiten met de resistente Oost-Amerikaanse rassen te kruisen. Men hoopte op stokken die de goede eigenschappen van de beide combineren; de smaak van de wijndruif, Vitis Vinifera, en de Phylloxera-resistentie van de Oost-Amerikaanse rassen, Vitis Labrusca en dergelijke. Hybridenrassen die resistent zijn tegen de Phylloxera parasiet, maar die toch de voor het maken van wijn benodigde kwaliteitsdruiven (dus geschikt voor fijne wijnen) voortbrengen. Een kwaliteit van druiven die enkel de Vitis Vinifera geeft. Bovendien was de ontwikkeling van dergelijke hybriden belangrijk voor de aanleg van wijngaarden aan Amerikaanse oostkust, omdat daar om verschillende redenen de Vitis Vinifera niet wil groeien. Het gaat hierbij echter om het kruisen van verschillende soorten. Het resultaat is dus geen nieuw ras maar een hybride. Deze hybriden krijgen meestal de naam van degene die er in geslaagd is de kruising door te voeren. De bekendste is wellicht de Baco 22 die officieel op de zandgronden van de Gascogne mag worden gebruikt voor de beroemde eau-de-vie, de Armagnac. Maar toch lijken deze hybriden tot op heden geen voor de wijnbouw belangrijke nieuwe stokken te hebben voortgebracht. Of men zou de Seiber of Zeiber, een druif die men vooral in Oost-Europa aantreft, als geslaagd moeten zien. Er is nogal veel rond te doen in landen als Roemenië omdat deze wijngaarden nu als gevolg van Europese beslissingen, gerooid moeten worden. Toen men overal goede resultaten boekte met op Amerikaanse onderstammen geënte Vitis Vinifera, had men de zoektocht naar hybriden grotendeels gestaakt omdat tevredenstellende kwaliteiten uit bleven. EU hybride problematiek De EU wil zo veel mogelijk met hybriden aangeplante wijngaarden rooien wan er is binnen de communautaire markt een overschot aan wijn. In Roemenië spreekt men op een aanslag op een van de oudste tradities van het land wanneer men het heeft over de verplichting van de EU om wijngaarden die met hybriden zijn beplant te rooien. Van de bijna 250.000 hectaren wijngaarden in Roemenië was ongeveer de helft met hybriden aangeplant die volgens de richtlijnen van de EU van een te geringe kwaliteit zijn. Roemenië heeft de maximale overgangsperiode voor wijnbouw, zijnde acht jaar, gevraagd en gekregen, gezien het feit dat de hybride wijngaarden worden gerooid. Aan het einde van de acht jaar zal er nog maar 40.000 ha met hybriden beplant zijn. Een familie zal buiten de voor eigen gebruik bestemde wijn nog maar maximaal 10 ha met hybriden beplante wijngaard hebben. Het belangrijkste argument dat de Roemeense overheid aanvoerde in de onderhandelingen met de EU was dat bijna een miljoen mensen er hun brood in verdienen. 'Therefore, our country has solicited EU for the largest period of transition in terms of viticulture, consisting of eight years, given that hybrid vineyards will be grubbed up, so that at the end of the period mentioned, no more than 40,000 ha with hybrids should remain. This means that a family will be able to hold no more than 10 acres of hybrid vineyard, cultivated besides self-consume household.The main reason for the authorities to strongly hold on the fulfillment of the commitments undertaken towards the EU is that the viticulture industry supports almost one million people'. Basil Zarnoveanu, de president van de Roemeense wijnproducenten en Exporters Association, ziet het hybridenprobleem als "het belangrijkste probleem met betrekking tot de toekomst van de Roemeense wijnbouw binnen de Europese context.” Toch blijft men experimenteren met Oost-Amerikaanse rassen, omdat deze van nature sneller rijpen, om sneller rijpende wijndruiven te kweken. Ook zijn er altijd weer opnieuw mensen die de voorkeur geven aan de ziekteresistente hybriden, maar men blijft kampen met het probleem dat deze Oost-Amerikaanse rassen anthranilzuurmethyl aanmaken, een stof die in de Vitis Vinifera volledig ontbreekt. Deze stof geeft een onaangenaam aroma die men ‘vossensmaak’ noemt en die anderen associëren met mottenballen. Eind jaren negentig boekte men in Duitsland resultaat, onder meer met de Regent, een hybride die men als Vitis vinifera registreerde. Het was de eerste hybride die toch acceptabele wijn opleverde, maar ook deze druif is nu op zijn terugweg. In Duitsland, het belangrijkste land wat betreft het hybridiseren van moderne PiWi-druiven, neemt het aandeel van deze hybriden inmiddels weer af. Nu zijn er altijd weer mensen die als argument aanvoeren dat zij biologisch wijn willen verbouwen. 'We kunnen nu op steeds noordelijker breedtegraden goede wijn maken zonder te hoeven spuiten. En dat ook nog zonder genetische manipulatie' voeren zij aan. Maar strategisch is voor deze wijnen nooit een economische rol van betekenis weggelegd, gewoon omdat de kwaliteit van de wijn niet voldoet. Gentechnologie Het zal niemand verwonderen dat laboratoria in verschillende wijnlanden momenteel middels genetische manipulatie proberen om doelgerichte wijzigingen in het genetische materiaal van de druivenstok aan te brengen. Met behulp van bacteriën kan een erfelijke eigenschap (het gen) van de ene plant op de andere plant worden overgebracht. Er zijn enkele zaken waar men zich op concentreert; Phylloxera resistentie, ziekteresistentie (met name valse en echte meeldauw), verhoogde aanmaak van bepaalde stoffen (bepaalde aroma’s of antioxidanten), Is een bepaalde druif, van een Oost-Amerikaanse soort bijvoorbeeld, resistent tegen meeldauw, dan is het mogelijk om die eigenschap op die manier op een andere druif die nog niet meeldauw-resistent is, over te dragen. Chemische bestrijding van meeldauw is dan niet meer nodig. De biologische wijnbouw zou hierdoor zeker vergemakkelijkt kunnen worden, maar in de biologische wijnbouw is de aanplant van gemanipuleerde wijnstokken niet toegestaan. Een andere mogelijke ontwikkeling is het inbouwen van een ‘Gezondheidsgen’. Bijvoorbeeld om druiven te krijgen met een heel hoog aandeel antiöxidanten zoal resveratrol bijvoorbeeld. Of het aanpassen van de druiven op het gebied van de ontwikkeling van bepaalde stoffen die voor de latere aromaontwikkeling belangrijk zijn. Er is echter nog een mogelijkheid die in bepaalde landbouwgewassen effectief toegepast wordt. Men bouwt een gen in die de druivenstok resistent maakt tegen een bepaald sproeimiddel, bijvoorbeeld een quasi alles vernietigende onkruidverdelger. Het is mogelijk, maar dat is toch wel het laatste wat we willen. Waar dit toe zal leiden is op dit moment onmogelijk in te schatten. Maar ook andere aspecten zoals droogtegevoeligheid, warmtegevoeligheid en benodigde rijpingstijd krijgen volop de aandacht. Zijn genetisch gemanipuleerde druiven gevaarlijk? In februari 2002 besliste de Europese Unie tot een ‘de facto’ opheffing op het verbod om genetisch gemanipuleerde druivenstokken te planten. Een en ander op voorwaarde dat “de gepaste maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de gezondheid van de mens en de omgeving in het gevaar komt”. In de praktijk betekent dit dat men bij de stokken de bloemknoppen verwijdert, nog voor dat deze open gaan. Er zal dus van druiven en wijn in geen geval sprake zijn. Toch werden de eerste proefwijngaarden die in de Elzas werden aangelegd door tegenstanders binnen de kortste keren vernietigd. De weerstand tegen genetisch gemanipuleerde druiven is in Europa heel groot, en in Frankrijk gaan de tegenstanders werkelijk op de barricaden als de wetgever verdere versoepeling zou overwegen. Maar in het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch heeft de universiteit in 2009 een hectare genetisch gewijzigde druivelaars aangeplant. Het is de bedoeling om te testen of men er in geslaagd is om de resistentie tegen bepaalde ziektes in te bouwen in de Vitis Vinifera. Op zich is dit door het kweken van hybriden ook al gelukt. Maar nu hoopt men niet de slechte smaak van de Oost-Amerikaanse rassen mee in de nieuwe druif te hebben gekopieerd. Bovendien zouden de druiven sneller rijp moeten zijn dan de natuurlijke Vitis Vinifera soort. Men zou ook druivelaars kunnen ontwikkelen die beter tegen de droogte kunnen. Vooral interessant voor wijngebieden in bijvoorbeeld het midden van Spanje die nu al met droogte te kampen hebben. Tegenstanders beweren dat de invloed van genetisch gemanipuleerde stokken onvoorspelbaar blijft. Het risico dat zij een ecologische catastrofe veroorzaken is immers nooit op voorhand uit te sluiten. Niet alleen de natuur maar ook de economie en volksgezondheid kunnen gevaar lopen. Van de andere kant kan men zich ook afvragen in hoeverre de manipulatie iets anders is dan wat er in de natuur volledig ongecontroleerd gebeurt. Duizenden jaren zijn er spontane genetische wijzigingen bij de wijndruif. Het is zelfs aan deze spontane mutaties te danken dat de Vitis Vinifera überhaupt is ontstaan. Recente studies van de Pinot Noir hebben aangetoond dat er op dit moment meer dan twee miljoen genetisch verschillende klonen bestaan. En recent DNA onderzoek legt keer op keer nieuwe verrassingen bloot als het over de oorsprong van de belangrijkste variëteiten gaat. De toekomst gaat het uitwijzen of er een toekomst voor GMO-wijnstokken is, maar de hybriden zullen nooit een rol van betekenis gaan spelen. Advies aan wie gaat aanplanten: geen hybriden! |
De economische realiteit over de druivenkeuze.
Valse meeldauw op Solaris in Nederlands Limburg 2014
|
© Geurt van Rennes
Voor meer informatie over dit onderwerp: Lezing EU-wijnbeleid