MicroklimaatHet klimaat bepaalt welke druiven succesvol verbouwd kunnen worden. Verder zijn bodem, grond, ondergrond, ligging etc. de factoren die aangeven welke druiven het potentieel hebben om er goede wijn te maken. Vooral het microklimaat is belangrijk. Enkele voorbeelden van een microklimaat zijn het dal van de Moezel, Een ommuurde 'clos' of een 'micro'wijngaard in de stad. De warmte die door de gebouwen worden opgenomen maken dat het in de stad 'net iets warmer' is dan in de omliggende gebieden. Voor de druivelaar maakt dit kleine verschil enorm veel uit.
In het geval van het Runkster höfke maakt het verschil met de omliggende wijngaarden van de Haspengouw ongeveer drie weken uit. De cyclus start vroeger en de totale temperatuur gedurende het groeiseizoen is hoger. Hierdoor kunnen druiven volledig rijp worden die men anders meer dan duizend km zuidelijker zou verwachten. |